Cursus Algemene Management - Micro & Meso Management

Inleiding

Hanneke, leidinggevende bij een callcenter, leest in de krant een tweetal berichten:

een grote concurrent gaat in Nederland een vestiging openen en de politiek wil het

bel-me-niet-register meer juridische status geven. Hanneke vraagt zich af wat de

invloed van beide ontwikkelingen is op het bedrijf waar zij werkt en of haar werkgever

invloed op deze zaken kan uitoefenen en zo ja op welke manier.

De organisatie en haar omgeving staan in deze en de volgende les centraal. Deze les

start met wat is nu eigenlijk de omgeving van een organisatie. Van daaruit wordt

begonnen met het in kaart brengen van in eerste instantie de micro- en meso

omgeving. Te beginnen met de belanghebbenden bij en in een organisatie. 


Leerdoelen van deze cursus:

– U kunt een onderscheid maken in de soorten omgeving van een organisatie.

– U kent de belanghebbenden van een organisatie.

– U kent het verschil tussen het Rijnlandse en het Angelsaksische model.

– U kunt de invloed van de belanghebbenden op de organisatie benoemen.

– U kent de bevoegdheden en rechten van de ondernemingsraad.

– U bent in staat om de verschillende rechtsvormen van een organisatie te 

benoemen en van elkaar te onderscheiden.


Omgeving nader gedefinieerd

Een organisatie kan niet los van haar omgeving functioneren. De organisatie oefent

invloed uit op haar omgeving door de producten en diensten die ze voortbrengt. Tien

jaar geleden hadden we nog nooit gehoord van een smartphone en tegenwoordig

kunnen we een leven zonder bijna niet meer voorstellen. Apple was de eerste

fabrikant met een tablet; tegenwoordig zijn er meer fabrikanten die tablets produceren.

Vieze luchten die fabrieken uitstoten en daarmee gepaard gaande milieuvervuiling

hoorden in het verleden bij het dicht bij een fabriek wonen en werken. Door

veranderende opvattingen van het publiek heeft de politiek nieuwe wetten in het leven

geroepen of bestaande wetten aangepast. Gevolg hiervan is dat bedrijven hun

productieproces schoner moeten maken en moeten investeren in minder

milieubelastende machines.


Kortom: een organisatie oefent invloed op haar omgeving uit, maar de omgeving

oefent ook invloed uit op de organisatie. De organisatie is hiermee een open systeem


Onderdeel van de omgeving van de organisatie is de markt voor een product of

dienst. Onder markt wordt verstaan: de plaats waar vraag en aanbod voor dat

product bij elkaar komen en een prijs tot stand komt. 

Er zijn twee soorten markten:

– Concrete markt.

– Abstracte markt.


Concrete markt

Een concrete markt is een markt die gebonden is aan een bepaalde plaats waar

vragers en aanbieders elkaar treffen om op vaste tijden handel met elkaar te

drijven of zich op de markt te oriënteren. Bij een concrete markt komen vragers en

aanbieders daadwerkelijk bij elkaar. Voorbeelden van concrete markten zijn: de

plaatselijke weekmarkt, automarkt, veemarkt, diverse soorten veilingen (kunst, huizen

en dergelijke) en effectenbeurzen.


Abstracte markt

Bij een abstracte markt komen vragers en aanbieders niet bij elkaar. De prijzen op

een abstracte markt komen tot stand door beslissingen die vragers en

aanbieders nemen, zonder dat er een concrete plaats is waar zij elkaar

ontmoeten. Beslissingen kunnen zelfs wereldwijd genomen worden. Wanneer

Saoedi-Arabië besluit om meer olie te gaan produceren, heeft dat invloed op de

olieprijs; deze zal waarschijnlijk dalen en daarmee worden diverse grondstoffen die

managers inkopen goedkoper. Managers staan dan voor de keuze om deze

prijsverlagingen van grondstoffen wel of niet door te berekenen aan hun klanten.

Kortom managers hebben veel met deze markt te maken. Voorbeelden van abstracte

markt zijn: arbeidsmarkt, valutamarkt (bijvoorbeeld wereldwijde handel in euro’s en

dollars), grondstoffenmarkt (olie, ijzererts).


Een ander belangrijk economisch begrip in dit kader is welvaart. Welvaart kan

omschreven worden als de verhouding tussen de behoeften die mensen hebben

en de financiële middelen die zij ter beschikking hebben om die behoeften te

bevredigen. In de westerse wereld werken mensen niet meer alleen om in hun

primaire behoeften (zoals eten, drinken, een dak boven het hoofd) te kunnen voorzien.

Mensen werken ook om in andere behoeften kunnen voorzien, zoals het kopen van

een auto, het op vakantie te kunnen gaan of zich verder te kunnen ontwikkelen

(ontplooiing).


In bovenstaande is het woord omgeving van een organisatie al vaker gevallen. Onder

omgeving verstaan we alle zaken van buiten de organisatie die invloed (kunnen)

uitoefenen op het functioneren en het realiseren van de doelstellingen van de

organisatie, maar die de organisatie ook probeert te beïnvloeden.

Er zijn twee soorten omgeving:

– Directe omgeving (ook wel meso omgeving genoemd).

– Indirecte omgeving (ook wel macro-omgeving genoemd).


De directe omgeving van een organisatie wordt gevormd door alle partijen die een

bepaald belang hebben bij het voortbestaan van de organisatie en die door de

managers van die organisatie te beïnvloeden zijn. Dit laatste is een belangrijk

verschil met de indirecte omgeving. Bij de directe omgeving is er een wisselwerking

tussen de organisatie en haar omgeving. Die wisselwerking komt tot stand door partijen die belangen hebben bij die organisatie. 

Die belanghebbende partijen worden ook wel stakeholders genoemd. 

Voorbeelden van stakeholders zijn: werknemers, vakbonden, concurrenten, afnemers, banken. 


De directe omgeving wordt ook wel de meso omgeving genoemd.

De indirecte omgeving bestaat uit factoren/ontwikkelingen die invloed op de

organisatie uitoefenen, maar die door het bestuur van de organisatie niet of

nauwelijks te beïnvloeden zijn. Bij de indirecte omgeving gaat het om zaken waar

de manager rekening mee moet houden, zoals wetgeving, consumenten- en

producentenvertrouwen, ontwikkelingen op de arbeidsmarkt. Een van de

ontwikkelingen op de arbeidsmarkt is dat jongeren steeds minder vaak voor een

technische opleiding kiezen, waardoor er tekort aan technische vakmensen is

ontstaan. Probeer maar eens een Nederlandse timmerman, loodgieter of metselaar te

vinden. De indirecte omgeving wordt ook wel de macro-omgeving genoemd. 


De rol die verschillende stakeholders in de directe omgeving hebben is mede

afhankelijk van de wijze waarop het toezicht op ondernemingen is geregeld. Daarbij

zijn er twee opties:

– Rijnlandse model: er is een strikte scheiding aanwezig tussen de besturing (door

de directie) van een organisatie en het toezicht (door de Raad van

Commissarissen of Raad van Toezicht) erop. Wordt ook wel ‘two-tier’ systeem

genoemd.

– Angelsaksische model: in dit model is er geen strikte scheiding tussen het

bestuur van een onderneming en het toezicht erop. Ook wel ‘one-tier’systeem

genoemd.


Belanghebbenden bij een organisatie

Belanghebbenden zijn zowel intern in de organisatie als in de directe omgeving van

de organisatie te vinden. Een belanghebbende of stakeholder kan omschreven

worden als een partij die belang heeft bij de activiteiten van een organisatie en

die probeert om de beslissingen van het management van die organisatie in een

voor haar gunstige zin te beïnvloeden.


Belanghebbenden in de organisatie zijn bijvoorbeeld managers, medewerkers en de

ondernemingsraad (hierover meer in de volgende paragraaf). Medewerkers hebben

als belang onder andere baanbehoud, maar ook goede werkomstandigheden

(veiligheid, prettige sfeer) en loopbaanmogelijkheden.


Stakeholders in de directe omgeving van een organisatie zijn:

– Afnemers of klanten: willen een kwalitatief goed product of dienst voor een

redelijke prijs.

– Leverancier: willen regelmatig producten (grondstoffen, hulpstoffen,

halffabricaten of eindproducten) aan een organisatie leveren en volledig en op tijd

betaald worden.

– Vermogensverschaffers: willen een beloning voor het door hen geïnvesteerde

vermogen. Hiertoe behoren aandeelhouders (eigen vermogen) en banken

(vreemd vermogen). Aandeelhouders willen graag dividend uitgekeerd hebben en

banken willen hun rentebetalingen of aflossingen op leningen ontvangen.

– Vakbonden: willen voor de werknemers goede arbeidsvoorwaarden en

werkomstandigheden. Op dit moment is baanbehoud een belangrijk punt. Hun

invloed is minder aan het worden.

– Overheid: zij wil gezonde bedrijven die belastingen betalen, maar ook zorgen

voor werkgelegenheid. In Nederland is het MKB verantwoordelijk voor 80% van

de werkgelegenheid en bij herstel van de economie zijn zij de eerste organisaties

die gaan investeren, dan wel mensen aannemen.

– Belangenbehartigingsorganisaties: behartigen de belangen van een groep

afnemers, veelal consumenten, die individueel minder invloed hebben dan als

groep. Succesvolle organisaties zijn de Consumentenbond en de Vereniging

Eigen Huis.

– Media: een stakeholder die steeds meer invloed krijgt, mede door ontwikkelingen

als internet en social media (Twitter, Facebook). Willen dat bedrijven goed

bestuurd worden, rekening houdend met de eerder genoemde stakeholders.

Tevens willen zij rapporteren over gebeurtenissen die in hun ogen nieuwswaarde

hebben.


Bovenstaande belanghebbenden hebben ieder hun eigen belangen of doelen die ze

willen bereiken. Vaak zijn de doelstellingen van de verschillende belanghebbenden

strijdig met elkaar. Het management van een organisatie zal in haar besluitvorming

rekening moeten houden met deze verschillen en de verschillende belangen tegen

elkaar moeten afwegen. Gaan we als organisatie de productie naar China verplaatsen

en betekent dit het ontslag voor alle medewerkers in de fabriek, of investeren we in

een andere manier van produceren waardoor er én goedkoper geproduceerd kan

worden én er werkgelegenheid in Nederland behouden blijft.


Stakeholders realiseren zich dat zij hun doelstellingen niet altijd maximaal kunnen

bereiken en dat ook zij rekening moeten houden met de belangen van andere

stakeholders van diezelfde organisatie. Je zou kunnen zeggen: de stakeholders

kunnen niet met elkaar, maar ze kunnen ook niet zonder elkaar. Een organisatie kan

dus gezien worden als een coalitie van belanghebbenden.


De ondernemingsraad

Een interne stakeholder is de ondernemingsraad (OR), die zich bezighoudt met

medezeggenschap van medewerkers in de organisatie. De ondernemingsraad is een

bestuursorgaan dat door de werknemers is gekozen. In de Algemene wet

bestuursrecht 1992 (Abw) wordt een bestuursorgaan gedefinieerd als een orgaan van

een rechtspersoon die krachtens publiekrecht is ingesteld; of een ander persoon of

college, met enig openbaar gezag bekleed. Onder medezeggenschap wordt verstaan:

de invloed die een werknemer kan uitoefenen op de besluitvorming en het

beleid van een organisatie. Het doel van een ondernemingsraad is om medewerkers

in de gelegenheid te stellen om invloed uit te oefenen op de organisatie waarin zij

werkzaam zijn. In Nederland is de medezeggenschap via de ondernemingsraad

vastgelegd in de Wet op de ondernemingsraden (WOR). De WOR geldt voor

organisaties met ten minste 50 werknemers. Organisaties die minder dan 50

werknemers hebben, zijn niet verplicht om een ondernemingsraad in te stellen, maar

hebben wel een personeelsvergadering. De WOR is niet alleen van toepassing op

profit organisaties, ook de overheid valt onder de werking van de wet.

De eerste WOR dateert van 1950 en is in de loop van de jaren een aantal keren

aangepast. Een van de aanpassingen dateert uit 2005 toen ook de overheid onder de

werking van de wet kwam te vallen. Het regelen van medezeggenschap voor

werknemers past tevens in een tijdsbeeld waarin mensen mondiger worden,

opleidingsniveaus van medewerkers toenemen (zie ook volgende les) en mensen

meer kennis en ervaring hebben, waarvan organisaties graag gebruik maken. Tevens

werkt het hebben van inspraak motivatieverhogend. Bij medezeggenschap wordt er

een onderscheid gemaakt tussen directe en indirecte medezeggenschap.

Directe medezeggenschap is de invloed die medewerkers kunnen uitoefenen op

hun eigen werksituatie en planning. De mate waarin medewerkers hierop invloed

kunnen uitoefenen is heel erg afhankelijk van de stijl van leidinggeven van de

manager, het functioneren van bijvoorbeeld werkoverleg en de cultuur binnen de

organisatie. 

Onder indirecte medezeggenschap wordt verstaan de medezeggenschap die wordt

uitgeoefend door gekozen vertegenwoordigers die optreden namens een

afdeling of een organisatie. Binnen Nederland is een voorbeeld van indirecte

medezeggenschap de ondernemingsraad.


In de WOR zijn de ondernemingsraad een aantal bevoegdheden en rechten

toegekend. Tot de bevoegdheden van de ondernemingsraad horen het verlenen van

instemming (in de wet instemmingsrecht, artikel 27, genoemd) en het geven van

advies (in de wet adviesrecht, artikel 25, genoemd). De ondernemingsraad heeft een

viertal rechten: informatierecht, initiatiefrecht, beroepsrecht, overlegrecht. Hieronder

worden de bevoegdheden en rechten uitgelegd.


Bevoegdheden ondernemingsraad

De eerste bevoegdheid van de ondernemingsraad is het instemmingsrecht. De

bestuurder van een organisatie heeft de instemming van de ondernemingsraad nodig

voor elk door hem voorgenomen besluit tot vaststelling, wijziging of intrekking van een

regeling op het gebied van onder andere: pensioenverzekering, winstdeling, vakantie,

belonings- of een functiewaarderingssysteem, arbeidsomstandigheden, ziekteverzuim

opleidingen en werkoverleg.


De tweede bevoegdheid is het adviesrecht. De bestuurder van een organisatie moet

de ondernemingsraad in de gelegenheid stellen om advies uit te brengen over een

door hem voorgenomen besluit tot onder andere: overname/fusie, beëindiging van de

werkzaamheden van de organisatie of van een belangrijk onderdeel daarvan;

belangrijke inkrimping, uitbreiding of andere wijziging van de werkzaamheden van de

organisatie, benoeming en ontslag bestuurders en het inhuren van adviseurs.


Rechten ondernemingsraad

De ondernemingsraad heeft een viertal rechten die allen zijn opgenomen in de WOR.

Het eerste recht van de ondernemingsraad is het informatierecht (artikel 31 WOR). De

ondernemingsraad mag alle benodigde informatie opvragen over beleidszaken binnen

de organisatie die zij redelijkerwijs nodig heeft voor de uitvoering van haar taken. De

bestuurder is verplicht deze informatie aan de ondernemingsraad te verstrekken. De

bestuurder is volgens de wet verplicht om informatie te verschaffen over onder

andere; de rechtsvorm en statuten van de organisatie, de naam en woonplaats van de

bestuursleden en commissarissen van de organisatie, verslag uit te brengen over de

werkzaamheden en resultaten (voorbeelden zijn jaarrekening, sociaal jaarverslag en

het te voeren sociaal beleid) en de vooruitzichten van werkzaamheden en resultaten.

Daarnaast heeft de ondernemingsraad initiatiefrecht (artikel 23 WOR). Daarbij kan de

ondernemingsraad op eigen initiatief voorstellen indienen over alle aspecten van het

beleid van de organisatie. De directie moet het ingebrachte voorstel minimaal één

keer in de overlegvergadering met de ondernemingsraadleden bespreken.

Het derde recht betreft het beroepsrecht (artikel 26 WOR). De ondernemingsraad kan

beroep aantekenen bij de ondernemingskamer van het Gerechtshof te Amsterdam

wanneer een bestuurder een besluit neemt dat afwijkt van het advies van de

ondernemingsraad, een adviesplichtig besluit neemt zonder dat de ondernemingsraad

om advies is gevraagd, of wanneer er feiten en gegevens bekend worden die tot een

negatief advies zouden hebben geleid (misleiding). Wanneer een bestuurder een

besluit wil doorvoeren waar de ondernemingsraad geen instemming voor heeft

verleend, kan de ondernemingsraad in beroep gaan door een gang naar de

kantonrechter.


Ten slotte is er het overlegrecht (artikel 24 WOR) waarbij de ondernemingsraad het

recht heeft om met de bestuurder van de organisatie overleg te voeren over ‘alle

aangelegenheden betreffende de onderneming’. Minimaal twee keer per jaar heeft de

bestuurder overleg met de ondernemingsraad over de algemene gang van zaken

binnen de organisatie. Tijdens deze vergadering geeft de bestuurder ook aan welke

belangrijke besluiten hij heeft die gaan over de twee bevoegdheden (instemming en advies) van de ondernemingsraad en op welke wijze de ondernemingsraad bij de

besluitvorming wordt betrokken.


Organisaties met minder dan 50 personeelsleden

Bij organisaties met minimaal 10 personeelsleden maar met minder dan 50

medewerkers is de bestuurder verplicht om de medewerkers in de gelegenheid te

stellen om minimaal twee keer per jaar bijeen te komen. Wanneer minimaal 25% van

de medewerkers vraagt om een overlegvergadering is de bestuurder verplicht hier

gehoor aan te geven. De bestuurder verstrekt tijdens de vergadering onder andere

algemene gegevens omtrent de werkzaamheden en de resultaten van de organisatie

in het afgelopen jaar en ook over de verwachtingen over deze punten voor het

komende jaar. De jaarrekening en het jaarverslag worden voor iedere medewerker ter

inzage gelegd, indien de ondernemer verplicht is deze op te stellen. Ook verstrekt de

bestuurder gegevens over het gevoerde en te voeren sociaal beleid. Medewerkers die

langer dan zes maanden in dienst zijn, zijn tijdens de vergadering bevoegd om advies

uit te brengen over een voorgenomen besluit dat kan leiden tot verlies van een

arbeidsplaats of tot een belangrijke verandering van de arbeid, 

de arbeidsvoorwaarden of de arbeidsomstandigheden van ten minste 25% van de in de

organisatie werkzame personen. Dit adviesrecht is niet van toepassing indien hierover

al iets geregeld is in de CAO. Tegen het niet opvolgen van een advies kunnen leden

van de organisatie geen beroep aantekenen.


Rechtsvormen van een organisatie

Aan het begin van deze les is aangegeven dat de organisatie een open systeem is die

ook invloed op haar omgeving probeert uit te oefenen. Dat betekent ook dat een

organisatie vanuit verschillende invalshoeken bekeken kan worden. Deze

invalshoeken zijn: een technische (hebben we nog een fysieke winkel of alleen nog

een webshop), een economische (profit versus non-profit), sociaal

 en een juridische invalshoek. 


In het maatschappelijk verkeer hebben organisaties een bepaalde juridische status

(rechtsvorm) nodig om te kunnen functioneren. De juridische status is van belang om

vermogen (eigen en/of vreemd) te kunnen aantrekken, om de aansprakelijkheid van

bestuurders te regelen, voor de continuïteit van de organisatie en voor de publicatie

van financiële gegevens in de vorm van een jaarrekening/jaarverslag. Een organisatie

levert geen goederen ter waarde van € 50.000 aan een privépersoon, maar is wel

bereid om dit zonder betaling vooraf te leveren aan een organisatie, waarbij het

bedrijfspand als onderpand kan fungeren.

Er zijn de volgende rechtsvormen:

1. Eenmanszaak

2. Maatschap

3. Vennootschap onder firma

4. Commanditaire Vennootschap

5. Besloten Vennootschap

6. Naamloze Vennootschap

7. Vereniging

8. Coöperatie

9. Stichting


De rechtsvorm van een organisatie wordt ook wel ondernemingsvorm genoemd.


Eenmanszaak

Dit is een onderneming die eigendom is van een natuurlijk persoon en voor

diens rekening en risico wordt gedreven; dit in tegenstelling tot een vennootschap.

Bij een eenmanszaak gaat het om een natuurlijk persoon die een eigen organisatie

heeft en waar meerdere mensen in dienst kunnen zijn. De eigenaar van een

eenmanszaak is hoofdelijk aansprakelijk voor alle schulden van de eenmanszaak.

Hoofdelijk aansprakelijk wil zeggen dat de eigenaar/vennoot (zie rechtsvormen

hieronder) voor de gehele schuld van de onderneming/vennootschap kan

worden aangesproken met zijn/haar privé vermogen.

De eigenaar betaalt over de winst inkomstenbelasting en de organisatie moet

ingeschreven zijn in het handelsregister bij de Kamer van Koophandel. Er is geen

plicht om een jaarrekening te publiceren. Het nadeel van deze rechtsvorm is de

beperkte mogelijkheid om vreemd vermogen (via de bank) aan te trekken en de

continuïteit bij overlijden van de eigenaar. De eenmanszaak komt veel voor in het

midden- en klein bedrijf. De kleine lokale aannemer die dakkapellen of uitbouwen

plaatst. De laatste jaren is een enorme groei te zien in het aantal zzp’ers. Zij hebben

over het algemeen een eenmanszaak.


Maatschap

De maatschap is een samenwerkingsovereenkomst tussen twee of meer

personen (maten) om iets (geld, werkkracht) in een gemeenschap in te brengen,

met het doel de daaruit voortvloeiende baten (inkomsten) samen te delen.

Eigenlijk is de ‘rechtsvorm’ maatschap geen rechtsvorm; inschrijving in het

handelsregister van de Kamer van Koophandel is nodig. De maten werken onder

gemeenschappelijke naam en zijn niet hoofdelijk aansprakelijk voor de schulden van

de maatschap. Maten zijn alleen hoofdelijk aansprakelijk voor de verplichtingen die zij

zelf zijn aangegaan. Hierop bestaat een uitzondering! De maten zijn met hun

privévermogen aansprakelijk voor de schulden van de maatschap wanneer zij elkaar

in een maatschapcontract een volmacht hebben gegeven en/of de maten hebben

samen besloten om een handeling of transactie te verrichten. Voorbeelden van dat

laatste zijn het huren van een bedrijfspand of het aannemen van personeel. De

maatschap komt veel voor in de dienstverlening en dan met name bij de vrije

beroepsbeoefenaren zoals artsen, specialisten, notarissen en advocaten.


Vennootschap onder firma (vof)

De vof is een vennootschap die ontstaat wanneer twee of meer personen

(firmanten) onder gemeenschappelijke naam een bedrijf uitoefenen. Firmanten

brengen een vermogen in dat het vermogen van de vof wordt. De firmant is bevoegd

om namens de vof handelingen te verrichten en bindt daarmee de vof. Een voorbeeld:

wanneer er bij een vof twee firmanten zijn en één firmant tekent namens de vof de

huurovereenkomst van een bedrijfspand, dan is de andere firmant ook gehouden om

de overeengekomen huur te betalen. Een vof moet worden ingeschreven in het

handelsregister van de Kamer van Koophandel. De vof kan makkelijker aan vreemd

vermogen komen dan een eenmanszaak.

De firmant is hoofdelijk aansprakelijk voor de schulden van de vof. Dat betekent dat

de firmant ook aansprakelijk is voor de schulden die door een andere firmant zijn

aangegaan. Schuldeisers komen in eerste instantie terecht bij het vermogen van de

vof, maar mocht dit onvoldoende zijn, dan kunnen zij aanspraak maken op het

privévermogen van de firmant. De vof komt veelvuldig voor in het kleinbedrijf wanneer

twee mensen besluiten om samen een bedrijf te starten. Organisaties als de

kinderopvang, nagelstudio’s en kleine handelsbedrijfjes zijn vaak vof’s.


Commanditaire vennootschap (cv)

De commanditaire vennootschap is een bijzondere vorm van een vof. De

commanditaire vennootschap is een vof met één of meerdere beherende vennoten

en één of meerdere stille vennoten. De beherende vennoot is degene die de

dagelijkse leiding over de vennootschap heeft en zijn/haar positie is dezelfde als de

vennoot (firmant) bij een vof. De stille vennoot is degene die een bepaald financieel

bedrag in de vennootschap steekt, maar zich niet bemoeit met de (dagelijkse) leiding

van de organisatie. De commanditaire vennootschap dient te worden ingeschreven in

het handelsregister van de Kamer van Koophandel.

De beherende vennoot is hoofdelijk aansprakelijk voor de schulden van de

commanditaire vennootschap. Een groot verschil met de stille vennoot die alleen zijn

investering kan kwijtraken. Op dit laatste is één grote uitzondering: wanneer de stille

vennoot zich als een beherend vennoot gedraagt door deel te nemen aan de

dagelijkse leiding, wordt de stille vennoot behandeld als een beherend vennoot.


Besloten vennootschap (bv)

De bv is een vennootschap met rechtspersoonlijkheid (rechtspersoon), waarvan

het maatschappelijk kapitaal verdeeld is in aandelen die niet vrij verhandelbaar

zijn. Een rechtspersoon is een organisatievorm die zelfstandig aan het rechtsverkeer

deelneemt met eigen rechten en verplichtingen die los staan van een eigenaar. Naast

de bv zijn ook de nv, stichting en vereniging rechtspersonen (zie over deze

rechtspersonen de volgende subparagrafen). De vennoten (aandeelhouders) zijn niet

hoofdelijk aansprakelijk. In het vervolg van deze paragraaf zal ingegaan worden op de

oprichting, de organen en de publicatieplicht. Deze zaken gelden niet alleen voor de

bv, maar ook voor de nv.


Oprichting

Een bv wordt opgericht door het tekenen van een notariële akte waarin ook de

statuten van de bv zijn opgenomen. Tevens is in de notariële akte het bedrag van het

geplaatst en het gestort kapitaal opgenomen. Dit is het risicodragende kapitaal van de

vennootschap en kan een aandeelhouder kwijtraken bij faillissement van de bv. De bv

dient te worden ingeschreven in het handelsregister; totdat dit is geschied, zijn de

aandeelhouders ook hoofdelijk aansprakelijk. De aandeelhouders worden opgenomen

in een aandeelhoudersregister (vandaar de naam besloten). De aandelen van een bv

zijn in principe beperkt overdraagbaar. Indien in de statuten niets is geregeld, geeft de

wet aan dat de aandelen van een bv overdraagbaar zijn aan medeaandeelhouders.


Organen

De organen van een bv zijn de algemene vergadering van aandeelhouders, de bestuurders en 

bij grotere bv’s ook de raad van commissarissen en de ondernemingsraad.


De algemene vergadering van aandeelhouders (AvA). Dit is het hoogste orgaan van

de vennootschap en zij komen minimaal één keer per jaar bij elkaar (wettelijk zo

geregeld). De algemene vergadering van aandeelhouders heeft diverse

bevoegdheden, waarvan de bekendste zijn: het goedkeuren van de jaarstukken en het

vaststellen van de jaarrekening, het benoemen, schorsen en ontslaan van

bestuurders. De aandeelhouders worden ook wel shareholders genoemd.

De bestuurders zijn de topmanagers van de vennootschap en kunnen de

vennootschap in rechte binden. Tevens hebben zij de dagelijkse leiding over de

vennootschap. De bestuurders in een bv zijn niet hoofdelijk aansprakelijk voor de

schulden. Hierop bestaat een uitzondering; schuldeisers kunnen bewijzen dat er

sprake is geweest van grove fouten. Schuldeisers zullen hun recht moeten halen bij

de rechtbank. De voormalig topman van Ahold, Cees van der Hoeven, is een bekende

bestuurder die door de rechtbank is veroordeeld en bestraft voor hetgeen hij gedaan

heeft.

Niet alle bv’s, maar dit geldt ook voor nv’s, hebben een raad van commissarissen. Een

raad van commissarissen is verplicht wanneer het eigen vermogen groter is dan 13

miljoen, de onderneming verplicht is een ondernemingsraad in te stellen en meer dan

honderd werknemers heeft. De raad van commissarissen is het orgaan dat namens

de algemene vergadering van aandeelhouders bij bedrijven toezicht houdt op en

adviezen geeft aan de directie of raad van bestuur en bestaat uit minimaal drie

leden. Belangrijke taken van de raad van commissarissen zijn het benoemen van

bestuurders en het toezicht houden op de bestuurders.


Publicatieplicht

Elke bv moet elk jaar jaarstukken opstellen en deponeren bij de Kamer van

Koophandel. Onder de jaarstukken wordt verstaan een jaarrekening met een balans

en winst- en verliesrekening. De bv valt onder de vennootschapsbelasting. Dit laatste

kan belastingtechnische voordelen opleveren, aangezien de tarieven van de

vennootschapsbelasting lager zijn dan de tarieven voor de inkomstenbelasting.

De wettelijke regels rondom de publicatie van de jaarstukken zijn afhankelijk van de

grootte van de onderneming.


Een grote onderneming is verplicht om de financiële gegevens te publiceren in de

vorm van een jaarrekening. De wet stelt eisen aan de balans en de winst- en

verliesrekening. Deze eisen hebben zowel betrekking op de vorm (hoe zijn beiden

opgebouwd) als aan de waarderingsregels die worden toegepast (bijvoorbeeld: tegen 

welke waarde mag een machine of een gebouw op de balans worden opgenomen en

op welke wijze mag er op deze vaste activa worden afgeschreven).

Aan de financiële jaarstukken van een kleine onderneming worden minder eisen

gesteld (verkorte balans, wel een toelichting op de balans, maar geen uitgebreide

winst- en verliesrekening). Een kleine onderneming is verplicht om de jaarstukken

door een accountant te laten controleren. Kenmerken van een kleine onderneming

zijn: waarde activa is minder dan € 4,4 miljoen, de netto omzet is minder dan € 8,8

miljoen en er werken gemiddeld minder dan 50 medewerkers.


Naamloze vennootschap (nv)

De naamloze vennootschap is een vennootschap met rechtspersoonlijkheid

waarvan het maatschappelijk kapitaal verdeeld is in aandelen die in beginsel vrij

overdraagvaar zijn. De statuten van een nv regelen hoe groot het maatschappelijk

kapitaal is en of alle aandelen ook vrij verhandelbaar zijn (bij een bv zijn de aandelen

niet vrij verhandelbaar, ook wel blokkeringsregeling genoemd, bij een nv mag deze

blokkeringsregeling in de statuten staan).

In principe zijn bij een nv de aandelen vrij verhandelbaar (aan toonder). Deze

aandelen worden op de beurs verhandeld en kunnen twee waardes hebben. Elk

aandeel heeft een nominale waarde. Dit is de waarde die op het aandeel vermeld

staat (in het verleden waren het daadwerkelijk bewijzen in de vorm van stukken papier

zoals uit figuur 2.2. blijkt, tegenwoordig zijn aandelen virtueel). Daarnaast heeft elk

aandeel een werkelijke waarde op de beurs, de beurskoers, die van de nominale

waarde kan afwijken, zowel positief als negatief.

Het bestuur van een nv is niet verplicht om alle aandelen uit te geven (= plaatsen van

een aandeel).

De nv kent drie soorten kapitaal (deze worden ook als zodanig op de balans

opgenomen):

– maatschappelijk kapitaal;

– geplaatst kapitaal;

– en gestort kapitaal.

Geplaatst kapitaal zijn aandelen die zijn uitgegeven, maar nog niet door de eigenaar

betaald hoeven zijn. Gestort kapitaal zijn aandelen die uitgegeven zijn, maar waarvoor

de eigenaar ook de nominale waarde heeft betaald. De wet spreekt van kapitaal,

terwijl er bedrijfseconomisch gesproken wordt van vermogen. In het vervolg van deze

lessen zal er eerder gesproken worden over vermogen dan over kapitaal.

Een nv kent dezelfde organen als een bv.  De nv heeft een volledige publicatieplicht. Net als de bv is de

nv verplicht om over de winst vennootschapsbelasting te betalen. Over het algemeen

wordt er jaarlijks van de winst die een onderneming maakt een deel uitbetaald aan de

eigenaren van het bedrijf, de aandeelhouders. Deze uitbetaling wordt dividend

genoemd en kan in twee vormen worden uitgekeerd: contanten (cashdividend) of in

aandelen (stockdividend). Ook de oprichting van een nv werkt op dezelfde manier als

een bv met als verschil dat er bij een nv een maatschappelijk kapitaal van minimaal

€ 45.000 benodigd is.


Vereniging

Een vereniging is een organisatie met rechtspersoonlijkheid die leden kent en

bepaalde doelen nastreeft. De hoogste macht ligt bij de ledenvergadering die het

bestuur benoemt. Er zijn twee soorten verenigingen: de vereniging met beperkte

rechtsbevoegdheid en de vereniging met volledige rechtsbevoegdheid.

Een vereniging met beperkte rechtsbevoegdheid wordt niet middels een akte van de

notaris opgericht. De bestuurder is hoofdelijk aansprakelijk en de vereniging hoeft niet

te worden ingeschreven in het handelsregister van de Kamer van Koophandel.

Voor de oprichting van een vereniging met volledige rechtsbevoegdheid is een akte

(met daarin de statuten) van een notaris nodig. Een dergelijke vereniging moet

worden ingeschreven in het handelsregister en de bestuurder is in principe niet

hoofdelijk aansprakelijk voor de schulden.


Coöperatie

De coöperatie is een vereniging van zelfstandige ondernemers die erop gericht is

om hun stoffelijke belangen te behartigen. De coöperatie is een speciale

vereniging die overeenkomsten met en voor haar leden aangaat. De coöperatie

behartigt bepaalde zakelijke belangen van haar leden, zoals inkoop, verkoop en

reclame (= stoffelijke belangen). De coöperatie wordt opgericht middels een akte van

een notaris en wordt ingeschreven in het handelsregister. De coöperatie kent een

publicatieplicht vergelijkbaar met de bv. Er zijn meerdere soorten coöperaties. In de

module middle management behandelen we alleen de productiecoöperatie en de

onderlinge waarborgmaatschappij.


De productiecoöperatie verwerkt producten van haar aangesloten leden, zoals een

bloemenveiling, een zuivelfabriek. De leden van de vereniging zijn de eigenaar en

delen in de winst naar rato van de aangeleverde producten (groenten, bloemen,

zuivel). De bekendste Nederlandse coöperatie is wel de zuivelcoöperatie

FrieslandCampina die alle aandelen in handen heeft van de onderneming Koninklijke

FrieslandCampina, die wereldwijd opereert. In de bankensector is een bekende

coöperatie de Rabobank.


De onderlinge waarborgmaatschappij (owm) is een coöperatieve verzekeraar. Daarbij

zijn de verzekerden over het algemeen ook lid van de vereniging. Vaak gaat het bij

coöperatieve verzekeraars om verenigingen die lokaal of regionaal actief zijn.

Landelijk bekende onderlinge waarborgmaatschappijen zijn: Univé, CZ en Agis

Zorgverzekeringen.


Aansprakelijkheid

De coöperatie kent een aantal vormen van aansprakelijkheid.

Wanneer er niets apart is geregeld, geldt de wettelijke aansprakelijkheid (WA). Daarbij

zijn alle leden voor de schulden van de coöperatie aansprakelijk wanneer de

coöperatie ontbonden wordt of failliet gaat.

Bij een coöperatie met uitgesloten aansprakelijkheid (UA) zijn de leden niet

aansprakelijk voor de tekorten, ze raken hooguit hun inleg (goederen, geld) kwijt.

Een coöperatie met beperkte aansprakelijkheid (BA) geeft aan dat de leden tot een

bepaald bedrag aansprakelijk zijn (bijvoorbeeld tot 2 keer hun deelneming)


Stichting

Een stichting is een bij notariële akte opgerichte organisatie (meestal zonder

winstoogmerk), met een afgezonderd vermogen, die streeft naar een in de

statuten genoemd doel. Het doel is meestal sociaal of ideëel. Het doel mag echter

niet zijn het verstrekken van uitkeringen aan de oprichters. Hierop is in de wet een

uitzondering gemaakt: pensioenfondsen.

Een stichting heeft in tegenstelling tot een vereniging geen leden, moet ingeschreven

staan in het handelsregister van de Kamer van Koophandel, is een rechtspersoon en

volledig rechtsbevoegd. Het hoogste orgaan binnen een stichting is het bestuur en dat

is aansprakelijk voor eventuele tekorten. Een stichting kan een onderneming (veelal in

de vorm van een bv) hebben en personeel in dienst hebben. Het bestuur van een

stichting is niet in loondienst, maar kan voor haar werkzaamheden wel een vergoeding

ontvangen. De winsten van een stichting moeten besteed worden aan het doel zoals

dat in de statuten vermeld staat.

Stichtingen komen vaak voor in de vorm van pensioen-, kunst-, welzijns- en

liefdadigheidsinstellingen. Bekende stichtingen zijn: Stichting Ideële Reclame (SIRE)

en CliniClowns. Naast deze stichtingen zijn er ook meer commerciële stichtingen, de

beheersstichting. Deze zijn vaak gelieerd aan besloten en/of naamloze

vennootschappen en hebben bepaalde rechten, zoals het recht om bestuurders te

benoemen, hebben bepaalde stemrechten in de algemene vergadering van

aandeelhouders en behoren tot de beschermingsconstructies van bv’s en nv’s. De

redenen om te kiezen voor een beheersstichting en niet voor andere rechtsvormen is

het feit dat ze makkelijk op te richten zijn en er weinig eisen aan de publicatieplicht

worden gesteld.


Begrippenlijst


Abstracte markt:

De prijzen op een abstracte markt komen tot stand door beslissingen die vragers en

aanbieders nemen, zonder dat er een concrete plaats is waar zij elkaar ontmoeten.

Algemene vergadering van aandeelhouders (AvA):

Het hoogste orgaan van een vennootschap.

Belanghebbende (of stakeholder):

Een partij die belang heeft bij de activiteiten van een organisatie en die probeert om

de beslissingen van het management van die organisatie in een voor haar gunstige

zin te beïnvloeden.


Besloten vennootschap (bv):

Een vennootschap met rechtspersoonlijkheid, waarvan het maatschappelijk kapitaal

verdeeld is in aandelen die niet vrij verhandelbaar zijn.

Bestuurder:

De topmanager van een vennootschap en hij/zij kan de vennootschap in rechte

binden.


Commanditaire vennootschap:

Een vof met één of meerdere beherende vennoten en één of meerdere stille

vennoten.


Concrete markt:

Een markt die gebonden is aan een bepaalde plaats waar vragers en aanbieders

elkaar treffen om op vaste tijden handel met elkaar te drijven of zich op de markt te

oriënteren.


Coöperatie:

Een vereniging van zelfstandige ondernemers die erop gericht is om hun stoffelijke

belangen te behartigen.


Directe medezeggenschap:

De invloed die medewerkers kunnen uitoefenen op hun eigen werksituatie en

planning.


Directe omgeving (meso omgeving):

Alle partijen die een bepaald belang hebben bij het voortbestaan van de organisatie

en die door de managers van die organisatie te beïnvloeden zijn.


Eenmanszaak:

Dit is een onderneming die eigendom is van een natuurlijk persoon en voor diens

rekening en risico wordt gedreven.


Indirecte medezeggenschap:

De medezeggenschap die wordt uitgeoefend door gekozen vertegenwoordigers die

optreden namens een afdeling of een organisatie.


Indirecte omgeving (macro-omgeving):

Factoren/ontwikkelingen die invloed op een organisatie uitoefenen, maar die door de

leiding van een organisatie niet of nauwelijks te beïnvloeden zijn.

Hoofdelijk aansprakelijk:

Eigenaar/vennoot die voor de gehele schuld van de onderneming/vennootschap kan

worden aangesproken met zijn privévermogen.


Maatschap:

Een samenwerkingsovereenkomst tussen twee of meer personen (maten) om iets

(geld, werkkracht) in een gemeenschap in te brengen, met het doel de daaruit

voortvloeiende baten samen te delen 


Markt:

De plaats waar vraag en aanbod voor dat product bij elkaar komen en een prijs tot

stand komt.

Medezeggenschap:

De invloed die een werknemer kan uitoefenen op de besluitvorming en het beleid van

een organisatie.


Naamloze vennootschap (nv):

Een vennootschap met rechtspersoonlijkheid waarvan het maatschappelijk kapitaal

verdeeld is in aandelen die in beginsel vrij overdraagvaar zijn.


Omgeving:

Alle zaken van buiten de organisatie die invloed (kunnen) uitoefenen op het

functioneren en het realiseren van de doelstellingen van de organisatie, maar die de

organisatie ook probeert te beïnvloeden.


Ondernemingsraad (OR):

Een bestuursorgaan dat door de werknemers is gekozen.


Raad van commissarissen:

Het orgaan dat namens de algemene vergadering van aandeelhouders bij bedrijven

toezicht houdt op en adviezen geeft aan de directie of raad van bestuur.


Rechtsvorm:

Juridische status van een onderneming.


Stakeholder:

Belanghebbende bij een organisatie.


Stichting:

Een bij notariële akte opgerichte organisatie (meestal zonder winstoogmerk), met een

afgezonderd vermogen, die streeft naar een in de statuten genoemd doel.


Vennootschap onder firma (vof):

Een vennootschap die ontstaat wanneer twee of meer personen (firmanten) onder

gemeenschappelijke naam een bedrijf uitoefenen.


Vereniging:

Een organisatie met rechtspersoonlijkheid die leden kent en bepaalde doelen

nastreeft.


Welvaart:

De verhouding tussen behoeften van mensen en de financiële middelen die zij hebben

om die behoeften te bevredigen.


Samenvatting

De organisatie is een open systeem, waarbij de organisatie invloed op z’n omgeving

uitoefent, maar ook door die omgeving beïnvloed wordt. Onderdeel van die omgeving

is de markt, die weer onder te verdelen is in:

– concrete markt

– abstracte markt.

De omgeving van een organisatie is op te delen in:

– directe omgeving

– indirecte omgeving.

In de directe omgeving van een organisatie zitten diverse belanghebbenden of

stakeholders. De belangrijkste stakeholders zijn: afnemers, leveranciers,

vermogensverschaffers, vakbonden, overheid, belangenbehartigingsorganisaties en

de media.


Bij het toezicht op een onderneming zijn er twee modellen: het Rijnlandse model en

het Angelsaksische model.

Er is een onderscheid tussen directe medezeggenschap en indirecte

medezeggenschap. In Nederland wordt de indirecte medezeggenschap vorm gegeven

door de ondernemingsraad.


De ondernemingsraad heeft vanuit de wet diverse bevoegdheden en rechten. Tot de

bevoegdheden van de ondernemingsraad horen:

– instemmingsrecht

– adviesrecht.


De rechten van de ondernemingsraad bestaan uit:

– informatierecht

– initiatiefrecht

– beroepsrecht

– overlegrecht.


Om te kunnen functioneren in het maatschappelijk verkeer hebben organisaties een

bepaalde juridische status nodig. Deze rechtsvorm is van belang voor de

aansprakelijkheid, de continuïteit en het aantrekken van vermogen.


 Er worden de volgende negen rechtsvormen onderscheiden:

– eenmanszaak

– maatschap

– vennootschap onder firma (vof)

– commanditaire vennootschap (cv)

– besloten vennootschap (bv)

– naamloze vennootschap (nv)

– vereniging

– coöperatie

– stichting.

Bij een commanditaire vennootschap is er een onderscheid tussen beherende en stille

vennoten.


De besloten vennootschap en de naamloze vennootschap hebben afhankelijk van hun

grootte een aantal organen, te weten:

– algemene vergadering van aandeelhouders

– raad van commissarissen

– ondernemingsraad

– bestuur.


Zowel bij de vereniging als de coöperatie zijn er verschillende vormen, die met name

verschillen in hun aansprakelijkheid.


Maak hier uw examen, deze bevat ongeveer 6 vragen. Uw minimale score is 55% om te halen dan bent u geslaagd. Let ook op dat u  maar 20 minuten heeft om de 6 vragen te beantwoorden. Na het resultaat gehad te hebben kunt u uw E- Rapport Downloaden (punten kaart  genoemd).

Examen Algemene Management - Micro & Meso Management

Heel veel Succes !!